Historie van de kerk

Geschiedenis van de kerk van Oosternieland

Hoewel de romaanse kerk van Oosternieland een beetje achteraf ligt op een terp met een gracht er om heen, is ze zeker de moeite waard om te bezoeken. Men komt de kerk binnen via de oorspronkelijke altaarsteen, die in 1673 nog werd gebruikt als grafzerk en later tot drempel werd gedegradeerd.

De romaanse oorsprong van de kerk is nog steeds zichtbaar. Zo zien we in de noordmuur sporen van twee ramen, schuin onder elkaar, en in de zuidmuur sporen van een deur. Veel oude steen is nog aanwezig en in het koor bevinden zich nog twee oorspronkelijke, smalle vensters. Toch is de kerk de tijd niet ongeschonden doorgekomen. Het muurwerk van de geheel in steen overwelfde kerk zonder steunberen heeft veel te verduren gehad en de westgevel heeft veel te lijden gehad onder de regen. Ook zijn er veel aanpassingen geweest: in de zuidwand werden twee grote vensters ingebroken en een derde vergroot. In het koor werden twee vensters verbreed en twee andere naar beneden toe vergroot en in oostelijke richting dichtgezet ten behoeve van de preekstoel (de huidige stamt uit 1773). De huidige dakruiter is een kopie van het origineel uit de 19e eeuw, die een vrijstaande toren moest vervangen. De kerk was er bij de overdracht aan de SOGK in 1981 slecht aan toe. Bij een restauratie in 1985-1987 heeft men er voor gekozen het door de tijd en reparaties getekende exterieur intact te laten.

Binnen is de oorspronkelijke overwelving in steen met koepelgewelven. Kenmerkend is dat de gewelven laag aanzetten en de muraal-en gordelbogen niet tot de grond toe doorlopen, waardoor er geen ruimte op de vloer wordt ingenomen. De gewelven zijn verfraaid met ronde ribben die samenkomen in stervormige sluitringen. Daarnaast zijn de ribben beschilderd, waarschijnlijk in twee fasen: de baksteenimitatie in de 13e eeuw en de geometrische vulklingen in de 15e eeuw. leder schipgewelf is doorsneden met twee houten trekbalken, aangebracht halverwege de 17e eeuw. In de derde travee bevinden zich tegenover elkaar twee lage vensters (hagioscopen?) en gereconstrueerde nisjes. Op het koor zit in de zuidwand een priesterzetel en aan de noordkant een sacramentshuisje.

Tot de restauratie beschikte de kerk over een omgebouwd kabinetorgel van Albertus van Gruisen uit 1805. Het orgel is in de jaren 1989-‘90 gereconstrueerd door de gebroeders Reil.